Deel 1 Omgangsregeling dan wel bezoekregeling hond na beëindiging relatie?

Deel 1 Omgangsregeling dan wel bezoekregeling hond na beëindiging relatie?

door: Inge van Pelt
Inleiding & achtergrond van het recht op omgang

Volgens de wet heeft een ouder – in beginsel – recht op omgang met diens kind en recht op informatie over diens kind. Ook anderen dan ouders die in een zogenaamde nauwe persoonlijke betrekking staan tot het kind in kwestie, kunnen omgang met het kind krijgen. Het vellen van een oordeel over het recht op omgang is voorbehouden aan de rechter, wanneer partijen er in onderling overleg niet uit kunnen komen. Van belang is daarom dat partijen duidelijke afspraken (op schrift!) maken. Immers, voorkomen is beter dan genezen. Wanneer partijen in een conflictsituatie verzeild raken – doordat zij geen afspraken kunnen maken óf omdat de door henzelf gemaakte afspraken niet worden nageleefd – dient de rechter eraan te pas te komen.

Twee situaties dienen onderscheiden te worden. (1) Indien er nog geen omgangsregeling is overeengekomen, dient een rechter deze vast te stellen. (2) Indien er een omgangsregeling is overeengekomen – welke niet wordt nageleefd – dient omgang rechtens afgedwongen te worden middels het inzetten van een dwangmiddel. In dit artikel bespreek ik eerstgenoemde situatie. Hoe oordeelt een rechter als niet een kind, maar een hond(!) onderwerp van een dergelijk conflict is? Bij ontbinding van het huwelijk/einde geregistreerd partnerschap dan wel het einde van de relatie kunnen diverse vragen rijzen. Van wie is de hond? Wie neemt de hond in huis na het einde van de relatie? Mag de ander de hond nog zien?

Enfin, u zult begrijpen dat de gemoederen hoog op kunnen lopen in deze situatie. Het kan voor baasjes dan ook erg belangrijk zijn dat zij hun hond nog zien nadat hun huwelijk/geregistreerd partnerschap dan wel hun relatie op de spreekwoordelijke klippen is gelopen. Vaak zijn mensen (emotioneel) gehecht aan hun trouwe viervoeter, welke door velen dan ook als een volwaardig gezinslid wordt beschouwd. De vraag die gesteld kan worden is dan ook: ‘Kan er een omgangsregeling worden opgelegd door een rechter met betrekking tot de hond, net zoals die kan worden opgelegd met betrekking tot kinderen?’ In dit artikel zal ik deze vraag beantwoorden. Ik ga hierbij uit van honden die als gezelschapsdier worden gehouden en ga het derhalve niet hebben over hulphonden.

Regelt de wet iets hieromtrent?

Het antwoord op deze vraag is simpel: Neen, de wet regelt niets! De wet – waarin het recht op omgang en informatie is vervat – voorziet niet in een regeling voor honden. Derhalve is de wet niet óók van toepassing op honden en durf ik te stellen dat er (let wel: in beginsel!) géén rechtsgrond – althans geen wettelijke rechtsgrond – is voor een omgangsregeling tussen een hond en diens baasjes. Ook voor wat betreft voorlopige voorzieningen – dat zijn voorzieningen voor de duur van het geding – heeft de wetgever niets geregeld omtrent honden. We moeten het daarom doen met de jurisprudentie die reeds voorhanden is.

Een stukje wetsgeschiedenis en de wet nu

De situatie – zoals ik deze zojuist heb geschetst – lijkt een familierechtelijke kwestie te zijn, zij het dat dit niet helemaal het geval is. Het was en is meer een vermogensrechtelijke kwestie. Per 1 januari 2013 is er in de wet een bepaling opgenomen waarin staat dat een dier geen zaak is. Lange tijd – vóór 1 januari 2013 – was er geen enkele bepaling opgenomen hieromtrent. Dieren werden toen binnen de systematiek van de wet dan ook gezien als roerende zaken, waarover een eigenaar dan wel de eigenaren het eigendomsrecht kon(den) uitoefenen. Strikt genomen konden twee ex-geliefden – die in gemeenschap van goederen waren gehuwd – dan ook samen mede-eigenaar zijn van de roerende zaak, de hond. Dat betekende kort gezegd dat de hond in geval van een ontbinding van een huwelijk in gemeenschap van goederen in de verdeling moest worden meegenomen, zo blijkt ook uit jurisprudentie van vóór 1 januari 2013. Net als ieder kamermeubel moest dus ook de hond ‘verdeeld worden’. De rechter maakte in dergelijke gevallen een belangenafweging. Dit betekent dat op bepaalde gronden de hond aan één der partijen kon worden toebedeeld, zij het dat die persoon dan altijd de helft van de waarde van de hond aan de ander diende te vergoeden.

In geval van een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden dan wel een samenwoonrelatie was het – in beginsel – eenvoudiger: aan ieder kwam toe wat van hem of haar was/is. Ook hierover ontstonden uiteraard weer conflicten, als niet helder was wie de eigenaar was van de hond. Wie had de hond betaald? Wie had er al die tijd voor de hond gezorgd? Bij wie verbleef de hond vóór de relatie? Wie had er een band met de hond? Deze factoren nam een rechter allemaal mee in zijn oordeel. Uit jurisprudentie van toen blijkt ook dat financiën een rol konden spelen bij de toebedeling van een hond. Maar wat oordeelde een rechter als partijen tezamen – gedurende hun huwelijk dan wel hun relatie – de hond hadden aangeschaft en verzorgd? In dat geval werd er eveneens een belangenafweging gemaakt, zoals bijvoorbeeld terug te lezen valt in de zaak van Rechtbank Middelburg van 27 april 2006. De rechter ging in deze zaak uit van een gemeenschappelijk eigendom.

Onder huidig recht is het niet anders. In de huidige wetgeving mag dan wel opgenomen zijn dat een hond geen zaak is, even verderop in notabene diezelfde bepaling is opgenomen dat alle bepalingen met betrekking tot zaken toch óók voor dieren van toepassing zijn. Het idee van de wetgever was best aardig, maar in praktijk maakt het naar mijn mening geen verschil dat de nieuwe bepaling – dat dieren geen zaken zijn – is ingevoerd. Enkel voor het rechtsgevoel doet de bepaling ertoe. De bepalingen voor zaken blijven van toepassing op dieren.

De hond: was en is deze gelijk te stellen met een kamerstuk?

Kan gesteld worden – nu we beschikken over bovenstaande informatie – dat de hond bij een ontbinding van een huwelijk in gemeenschap van goederen gelijk gesteld kan worden met een kamerstuk, zoals een tafel of een stoel? Ja en nee. In principe valt een hond in een dergelijke situatie wel onder de te verdelen zaken, zij het dat de wetgever met de nieuwe bepaling wel tegemoet is gekomen aan ons rechtsgevoel. Een hond is méér dan een kamerstuk, ook hetgeen in belang van de hond is doet ertoe.

Vervolg

Zoals u ziet, heeft u als lezer nog geen antwoord gekregen op de door mij geformuleerde vraag. Bent u benieuwd naar het antwoord op deze vraag? Dit kunt u binnenkort lezen in deel 2 van dit artikel! Houd daarom goed de website in de gaten!
Advocaat familierecht Haarlem

Bent u op zoek naar een advocaat familierecht? Bolweg Advocatuur komt graag met u in contact.

[one_fourth_last][/one_fourth_last]

Bolweg Advocatuur, dé advocaat familierecht Haarlem

[one_half] Neem voor vragen of juridische bijstand contact op met Bolweg Advocatuur door een e-mail te sturen naar info@bolwegadvocatuur.nl, te bellen naar 023 – 212 34 00 of klik hier om contact op te nemen met Bolweg Advocatuur!

Wilt u een routebeschrijving naar het kantoor? Vind hier de routebeschrijving naar het kantoor van uw advocaat familierecht van Bolweg Advocatuur!

Het kantoor is gevestigd aan de rand van het centrum van Haarlem, op relatief korte afstand van de plaatsen Heemstede, Aerdenhout, Zandvoort en Bloemendaal.

[/one_half][one_half_last]

Familierecht advocaat Haarlem

Familierecht advocaat Haarlem

[/one_half_last]